Fragment uit: Een liefde (1887), Lodewijk van Deyssel
Ja, misschien was 't volstrekt zijn plan niet haar te trouwen, en wilde hij een rijker meisje hebben.
Het vraagstuk van het geld bleef haar nu voortdurend bezighouden. Al meer als éens in de laatste dagen, had zij haar vader naar een staat van haar bruidschat willen vragen. Maar telkens had zij niet goed gedurfd; zij kon zich over haar liefde tegen haar vader nog maar niet uitlaten.
Het zijn gedachten van een onzekere, verliefde, jonge vrouw, Mathilde. De hoogte van je bruidsschat deed er toen kennelijk toe. Misschien nog steeds wel, al is het niet zo concreet meer.
Ondanks dat die bruidsschat dus best wel wat invloed op haar leven zou kunnen hebben, was zij niet op de hoogte van de staat ervan. Dat vind ik, denk ik, nog heftiger dan die invloed.